De Nederlandse Stichting Onderwijs in het Buitenland
Tweetalig opvoeden heeft veel voordelen. Het blijven gebruiken van je moedertaal leidt tot een hoger welbevinden en een sterkere en positievere identiteitsvorming bij kinderen. Ook de EU en de VN zien het belang van een sterke moedertaal. Zij stellen dat erkenning van taalkundige verscheidenheid een voorwaarde is voor een maatschappij met gelijkwaardige burgers die gelijke rechten genieten.
In de praktijk is tweetalig opvoeden niet eenvoudig. Het vraagt veel tijd, energie en doorzettingsvermogen van kinderen en ouders. De moedertaal is fragiel en kan snel verloren gaan als kinderen naar school gaan. De schooltaal neemt het dan over van de thuistaal. Juist dan is het belangrijk om aanvullend moedertaalonderwijs te volgen.
In 1980 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) de opdracht gegeven om het Nederlands onderwijs in het buitenland te ondersteunen. Inmiddels zijn er nu zo’n 200 Nederlandse scholen in het buitenland.
In het buitenland volgen op dit moment 14.500 Nederlandse en Vlaamse kinderen tussen de 2,5 en 18 jaar met veel plezier en succes Nederlands moedertaalonderwijs. De meesten krijgen ongeveer drie uur per week les in de Nederlandse Taal en Cultuur.